De doodsangst in de Hof van Olijven was, op een bijzondere manier, gericht op hulp aan de stervende; de doodsangst aan het kruis was bedoeld als hulp voor ’t laatste moment bij de allerlaatste adem.

In mijn gebruikelijke toestand vol ontberingen en bitterheid, dacht ik na over de doodsangst van Onze Heer en de Heer zei me: “Mijn dochter, op een bijzondere wijze wilde Ik de doodsangst in de Hof van Olijven, om alle stervenden goed te helpen sterven. Let op hoe Mijn doodsangst te maken heeft met de doodsangst van christenen: last, droefheid, angst, bloedzweet – Ik voelde de dood van allen en van ieder persoonlijk, werkelijk stervend voor iedereen in ’t bijzonder. Zo voelde Ik de last, de droefheid en de angst van ieder persoonlijk binnen in Mij en met Mijn eigen last bood Ik hulp, troost en hoop aan allen. Als Ik hun dood in Mij voelde, kregen zij de genade om in Mij te sterven als het ware in één adem – Mijn adem – om onmiddellijk door Mijn Godheid in de zaligheid te worden opgenomen.

Was de doodsangst in de Hof van Olijven op een bijzonder wijze voor de stervenden, de doodsangst aan het kruis was hulp op het laatste moment, bij de allerlaatste adem. Het is beide doodsangst maar toch verschillend: de doodsangst in de Olijfhof vol droefheid, zorg, angst, vrees; de doodsangst aan het kruis vol vrede, onverstoorbare kalmte. En als Ik uitriep: “Ik heb dorst, “was het de niet te verzadigen dorst dat allen hun laatste adem mogen verenigen met Mijn laatste adem. Toen Ik zag dat velen afstand zouden nemen van Mijn laatste adem, riep Ik van verdriet Sitio! En dit “sitio” blijf Ik nog steeds tot allen roepen en tot ieder persoonlijk als een bel aan de deur van ieder hart: “Ik dorst naar u, o ziel! Alstublieft, ga niet uit Mij weg. Kom bij Mij binnen en adem voor de laatste keer in Mij ….”